Niet de sector is leidend voor de WW-premie, maar de aard van de overeenkomst. Per 1 januari 2020 bepaalt de vraag of je een vast of flexibel contract hebt, de hoogte van de WW-premie die je betaalt als werkgever.
In geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd betaal je minder premie. Tenminste als dat vaste contract geen oproepovereenkomst is.
Waar moet je rekening mee houden?
Waarom koos de wetgever voor deze vorm van WW-premie?
De wetgever denkt werkgevers zo te stimuleren om meer vaste contracten aan te bieden. Want het kost je simpelweg meer geld om een flexibel contract aan te gaan.
Wanneer geldt de hoge WW-premie?
In het geval van elk flexibel dienstverband dat je maar kunt verzinnen. Dus:
- Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
- Uitzendkrachten met een uitzendovereenkomst inclusief uitzendbeding.
- Een oproepovereenkomst.
Meer weten over oproepovereenkomsten? Lees dit blog. - Een fictieve dienstbetrekking.
Maar ook als je een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebt en die niet schriftelijk bent overeengekomen.
En natuurlijk zijn er uitzonderingen
In drie situatie betaal je altijd de lage WW-premie:
- Als je een BBL-leerling een praktijkovereenkomst én arbeidsovereenkomst biedt.
- Of als je een arbeidsovereenkomst sluit met een jongere werknemer onder de 21 jaar van maximaal 48 uur per 4 weken of 52 uur per maand (maximaal 12 uur per week dus).
- Wanneer je over uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen (WW, ZW, WIA, WAO, WAZO) de lage WW-premie betaalt of als je eigenrisicodrager bent.
Hoe hoog is die WW-premie dan?
Laag: 2,94%
Hoog: 7,94%.
Als je de lage WW-premie betaalt, let dan toch nog even op
Want misschien val je wel onder één van deze twee herzieningssituaties. Als dat zo is, krijg je achteraf alsnog te maken met de hoge WW-premie.
- Namelijk wanneer de dienstbetrekking binnen twee maanden na aanvang eindigt. De reden voor de beëindiging is niet relevant.
- Als je in een kalenderjaar 30% meer uren hebt verloond dan de contractueel overeengekomen uren.
Tip 1: pas je loonstroken aan
Vanaf 1 januari 2020 ben je verplicht om het volgende op de loonstrook te vermelden:
- is er sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
- heb je wel of geen oproepovereenkomst met je werknemer;
- en of de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen.
Tip 2: check je arbeidsovereenkomsten
Het is eigenlijk altijd zinvol om eens in de zoveel tijd je arbeidsovereenkomsten weer even na te lopen en te checken of alles nog voldoet aan de wetgeving.
Maar zeker met betrekking tot de WW-premie scheelt het nogal of je al lang werkt met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar die eenvoudigweg nog niet op papier hebt gezet. Doe dat dus wel! En dat mag via een addendum, aldus de Minister zelf in zijn kamerbrief over dit onderwerp. Maar alleen voor arbeidsovereenkomsten die voor 1 januari 2020 zijn gesloten.
En in diezelfde kamerbrief staat ook dat werkgevers drie maanden extra tijd krijgen om alle administratieve vereisten rond te maken. Voor 1 april 2020 moet alles op orde zijn.
En wat doe jij?
Mijn inschatting is overigens dat het verhogen van de WW-premie niet zal leiden tot meer vaste contracten. Wel zullen werkgevers kijken hoe ze op een andere manier tot meer flexibiliteit kunnen komen.
Maar ik ben benieuwd. Ga je (1) nog werken met flexibele contracten? Bied je (2) meer vaste arbeidsovereenkomsten aan? Of (3) los je het op een andere manier op?
Voor meer info: check dit kennisdocument van de Rijksoverheid en voor berekeningen raadpleeg je administratiekantoor.